De of het oefenzaal? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord oefenzaal? Is het de oefenzaal of het oefenzaal? Het juiste lidwoord dat je voor het woord oefenzaal moet gebruiken is:
De oefenzaal
Aanwijzend voornaamwoord oefenzaal
Dit of deze oefenzaal: deze oefenzaal
Dat of die oefenzaal: die oefenzaal

Bezittelijk voornaamwoord oefenzaal
Onze of ons oefenzaal: onze oefenzaal
Jouw of jou: jouw oefenzaal

Elke of elk oefenzaal?
Elke oefenzaal
Gerelateerd aan oefenzaal