De of het Nutslezing? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord Nutslezing? Is het de Nutslezing of het Nutslezing? Het juiste lidwoord dat je voor het woord Nutslezing moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord Nutslezing
Dit of deze Nutslezing:
deze Nutslezing
Dat of die Nutslezing:
die Nutslezing
Bezittelijk voornaamwoord Nutslezing
Onze of ons Nutslezing:
onze Nutslezing
Jouw of jou:
jouw Nutslezing
Elke of elk Nutslezing?Elke Nutslezing
Gerelateerd aan Nutslezing