De of het nucleus? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord nucleus? Is het de nucleus of het nucleus? Het juiste lidwoord dat je voor het woord nucleus moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord nucleus
Dit of deze nucleus:
deze nucleus
Dat of die nucleus:
die nucleus
Bezittelijk voornaamwoord nucleus
Onze of ons nucleus:
onze nucleus
Jouw of jou:
jouw nucleus
Elke of elk nucleus?Elke nucleus
Gerelateerd aan nucleus