De of het nuchterheid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord nuchterheid? Is het de nuchterheid of het nuchterheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord nuchterheid moet gebruiken is:
De nuchterheid
Aanwijzend voornaamwoord nuchterheid
Dit of deze nuchterheid: deze nuchterheid
Dat of die nuchterheid: die nuchterheid

Bezittelijk voornaamwoord nuchterheid
Onze of ons nuchterheid: onze nuchterheid
Jouw of jou: jouw nuchterheid

Elke of elk nuchterheid?
Elke nuchterheid
Gerelateerd aan nuchterheid