De of het noodplan? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord noodplan? Is het de noodplan of het noodplan? Het juiste lidwoord dat je voor het woord noodplan moet gebruiken is:
Het noodplan
Aanwijzend voornaamwoord noodplan
Dit of deze noodplan: dit noodplan
Dat of die noodplan: dat noodplan

Bezittelijk voornaamwoord noodplan
Onze of ons noodplan: ons noodplan
Jouw of jou: jouw noodplan

Elke of elk noodplan?
Elk noodplan
Gerelateerd aan noodplan