De of het neusverkoudheid? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord neusverkoudheid? Is het de neusverkoudheid of het neusverkoudheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord neusverkoudheid moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord neusverkoudheid
Dit of deze neusverkoudheid:
deze neusverkoudheid
Dat of die neusverkoudheid:
die neusverkoudheid
Bezittelijk voornaamwoord neusverkoudheid
Onze of ons neusverkoudheid:
onze neusverkoudheid
Jouw of jou:
jouw neusverkoudheid
Elke of elk neusverkoudheid?Elke neusverkoudheid
Gerelateerd aan neusverkoudheid