De of het netwerkgezin? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord netwerkgezin? Is het de netwerkgezin of het netwerkgezin? Het juiste lidwoord dat je voor het woord netwerkgezin moet gebruiken is:
Het netwerkgezin
Aanwijzend voornaamwoord netwerkgezin
Dit of deze netwerkgezin: dit netwerkgezin
Dat of die netwerkgezin: dat netwerkgezin

Bezittelijk voornaamwoord netwerkgezin
Onze of ons netwerkgezin: ons netwerkgezin
Jouw of jou: jouw netwerkgezin

Elke of elk netwerkgezin?
Elk netwerkgezin
Gerelateerd aan netwerkgezin