De of het natuurtoerisme? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord natuurtoerisme? Is het de natuurtoerisme of het natuurtoerisme? Het juiste lidwoord dat je voor het woord natuurtoerisme moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord natuurtoerisme
Dit of deze natuurtoerisme:
dit natuurtoerisme
Dat of die natuurtoerisme:
dat natuurtoerisme
Bezittelijk voornaamwoord natuurtoerisme
Onze of ons natuurtoerisme:
ons natuurtoerisme
Jouw of jou:
jouw natuurtoerisme
Elke of elk natuurtoerisme?Elk natuurtoerisme
Gerelateerd aan natuurtoerisme