De of het natuurschoon? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord natuurschoon? Is het de natuurschoon of het natuurschoon? Het juiste lidwoord dat je voor het woord natuurschoon moet gebruiken is:
Het natuurschoon
Aanwijzend voornaamwoord natuurschoon
Dit of deze natuurschoon: dit natuurschoon
Dat of die natuurschoon: dat natuurschoon

Bezittelijk voornaamwoord natuurschoon
Onze of ons natuurschoon: ons natuurschoon
Jouw of jou: jouw natuurschoon

Elke of elk natuurschoon?
Elk natuurschoon
Gerelateerd aan natuurschoon