De of het natuurkundeleraar? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord natuurkundeleraar? Is het de natuurkundeleraar of het natuurkundeleraar? Het juiste lidwoord dat je voor het woord natuurkundeleraar moet gebruiken is:
De natuurkundeleraar
Aanwijzend voornaamwoord natuurkundeleraar
Dit of deze natuurkundeleraar: deze natuurkundeleraar
Dat of die natuurkundeleraar: die natuurkundeleraar

Bezittelijk voornaamwoord natuurkundeleraar
Onze of ons natuurkundeleraar: onze natuurkundeleraar
Jouw of jou: jouw natuurkundeleraar

Elke of elk natuurkundeleraar?
Elke natuurkundeleraar
Gerelateerd aan natuurkundeleraar