De of het natuurgenot? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord natuurgenot? Is het de natuurgenot of het natuurgenot? Het juiste lidwoord dat je voor het woord natuurgenot moet gebruiken is:
Het natuurgenot
Aanwijzend voornaamwoord natuurgenot
Dit of deze natuurgenot: dit natuurgenot
Dat of die natuurgenot: dat natuurgenot

Bezittelijk voornaamwoord natuurgenot
Onze of ons natuurgenot: ons natuurgenot
Jouw of jou: jouw natuurgenot

Elke of elk natuurgenot?
Elk natuurgenot
Gerelateerd aan natuurgenot