De of het nationaliteitsbeginsel? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord nationaliteitsbeginsel? Is het de nationaliteitsbeginsel of het nationaliteitsbeginsel? Het juiste lidwoord dat je voor het woord nationaliteitsbeginsel moet gebruiken is:
Het nationaliteitsbeginsel
Aanwijzend voornaamwoord nationaliteitsbeginsel
Dit of deze nationaliteitsbeginsel:
dit nationaliteitsbeginsel
Dat of die nationaliteitsbeginsel:
dat nationaliteitsbeginsel
Bezittelijk voornaamwoord nationaliteitsbeginsel
Onze of ons nationaliteitsbeginsel:
ons nationaliteitsbeginsel
Jouw of jou: jouw nationaliteitsbeginsel
Elke of elk nationaliteitsbeginsel? Elk nationaliteitsbeginsel