De of het motorgeluid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord motorgeluid? Is het de motorgeluid of het motorgeluid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord motorgeluid moet gebruiken is:
Het motorgeluid
Aanwijzend voornaamwoord motorgeluid
Dit of deze motorgeluid: dit motorgeluid
Dat of die motorgeluid: dat motorgeluid

Bezittelijk voornaamwoord motorgeluid
Onze of ons motorgeluid: ons motorgeluid
Jouw of jou: jouw motorgeluid

Elke of elk motorgeluid?
Elk motorgeluid
Gerelateerd aan motorgeluid