De of het minister van Volksgezondheid? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord minister van Volksgezondheid? Is het de minister van Volksgezondheid of het minister van Volksgezondheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord minister van Volksgezondheid moet gebruiken is:
De minister van Volksgezondheid
Aanwijzend voornaamwoord minister van Volksgezondheid
Dit of deze minister van Volksgezondheid:
deze minister van Volksgezondheid
Dat of die minister van Volksgezondheid:
die minister van Volksgezondheid
Bezittelijk voornaamwoord minister van Volksgezondheid
Onze of ons minister van Volksgezondheid:
onze minister van Volksgezondheid
Jouw of jou: jouw minister van Volksgezondheid
Elke of elk minister van Volksgezondheid? Elke minister van Volksgezondheid