De of het meerderjarigheid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord meerderjarigheid? Is het de meerderjarigheid of het meerderjarigheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord meerderjarigheid moet gebruiken is:
De meerderjarigheid
Aanwijzend voornaamwoord meerderjarigheid
Dit of deze meerderjarigheid: deze meerderjarigheid
Dat of die meerderjarigheid: die meerderjarigheid

Bezittelijk voornaamwoord meerderjarigheid
Onze of ons meerderjarigheid: onze meerderjarigheid
Jouw of jou: jouw meerderjarigheid

Elke of elk meerderjarigheid?
Elke meerderjarigheid
Gerelateerd aan meerderjarigheid