De of het medespeler? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord medespeler? Is het de medespeler of het medespeler? Het juiste lidwoord dat je voor het woord medespeler moet gebruiken is:
De medespeler
Aanwijzend voornaamwoord medespeler
Dit of deze medespeler: deze medespeler
Dat of die medespeler: die medespeler

Bezittelijk voornaamwoord medespeler
Onze of ons medespeler: onze medespeler
Jouw of jou: jouw medespeler

Elke of elk medespeler?
Elke medespeler
Gerelateerd aan medespeler