De of het medepassagier? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord medepassagier? Is het de medepassagier of het medepassagier? Het juiste lidwoord dat je voor het woord medepassagier moet gebruiken is:
De medepassagier
Aanwijzend voornaamwoord medepassagier
Dit of deze medepassagier: deze medepassagier
Dat of die medepassagier: die medepassagier

Bezittelijk voornaamwoord medepassagier
Onze of ons medepassagier: onze medepassagier
Jouw of jou: jouw medepassagier

Elke of elk medepassagier?
Elke medepassagier
Gerelateerd aan medepassagier