De of het mazurka? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord mazurka? Is het de mazurka of het mazurka? Het juiste lidwoord dat je voor het woord mazurka moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord mazurka
Dit of deze mazurka:
deze mazurka
Dat of die mazurka:
die mazurka
Bezittelijk voornaamwoord mazurka
Onze of ons mazurka:
onze mazurka
Jouw of jou:
jouw mazurka
Elke of elk mazurka?Elke mazurka
Gerelateerd aan mazurka