De of het masker? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord masker? Is het de masker of het masker? Het juiste lidwoord dat je voor het woord masker moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord masker
Dit of deze masker:
dit masker
Dat of die masker:
dat masker
Bezittelijk voornaamwoord masker
Onze of ons masker:
ons masker
Jouw of jou:
jouw masker
Elke of elk masker?Elk masker
Gerelateerd aan masker