De of het marathontoerisme? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord marathontoerisme? Is het de marathontoerisme of het marathontoerisme? Het juiste lidwoord dat je voor het woord marathontoerisme moet gebruiken is:
Het marathontoerisme
Aanwijzend voornaamwoord marathontoerisme
Dit of deze marathontoerisme: dit marathontoerisme
Dat of die marathontoerisme: dat marathontoerisme

Bezittelijk voornaamwoord marathontoerisme
Onze of ons marathontoerisme: ons marathontoerisme
Jouw of jou: jouw marathontoerisme

Elke of elk marathontoerisme?
Elk marathontoerisme
Gerelateerd aan marathontoerisme