De of het linkerenkel? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord linkerenkel? Is het de linkerenkel of het linkerenkel? Het juiste lidwoord dat je voor het woord linkerenkel moet gebruiken is:
De linkerenkel
Aanwijzend voornaamwoord linkerenkel
Dit of deze linkerenkel: deze linkerenkel
Dat of die linkerenkel: die linkerenkel

Bezittelijk voornaamwoord linkerenkel
Onze of ons linkerenkel: onze linkerenkel
Jouw of jou: jouw linkerenkel

Elke of elk linkerenkel?
Elke linkerenkel
Gerelateerd aan linkerenkel