De of het lijfspreuk? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord lijfspreuk? Is het de lijfspreuk of het lijfspreuk? Het juiste lidwoord dat je voor het woord lijfspreuk moet gebruiken is:
De lijfspreuk
Aanwijzend voornaamwoord lijfspreuk
Dit of deze lijfspreuk: deze lijfspreuk
Dat of die lijfspreuk: die lijfspreuk

Bezittelijk voornaamwoord lijfspreuk
Onze of ons lijfspreuk: onze lijfspreuk
Jouw of jou: jouw lijfspreuk

Elke of elk lijfspreuk?
Elke lijfspreuk
Gerelateerd aan lijfspreuk