De of het levensleerling? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord levensleerling? Is het de levensleerling of het levensleerling? Het juiste lidwoord dat je voor het woord levensleerling moet gebruiken is:
De levensleerling
Aanwijzend voornaamwoord levensleerling
Dit of deze levensleerling: deze levensleerling
Dat of die levensleerling: die levensleerling

Bezittelijk voornaamwoord levensleerling
Onze of ons levensleerling: onze levensleerling
Jouw of jou: jouw levensleerling

Elke of elk levensleerling?
Elke levensleerling
Gerelateerd aan levensleerling