De of het levensduur? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord levensduur? Is het de levensduur of het levensduur? Het juiste lidwoord dat je voor het woord levensduur moet gebruiken is:
De levensduur
Aanwijzend voornaamwoord levensduur
Dit of deze levensduur: deze levensduur
Dat of die levensduur: die levensduur

Bezittelijk voornaamwoord levensduur
Onze of ons levensduur: onze levensduur
Jouw of jou: jouw levensduur

Elke of elk levensduur?
Elke levensduur
Gerelateerd aan levensduur