De of het lesuur? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord lesuur? Is het de lesuur of het lesuur? Het juiste lidwoord dat je voor het woord lesuur moet gebruiken is:
Het lesuur
Aanwijzend voornaamwoord lesuur
Dit of deze lesuur: dit lesuur
Dat of die lesuur: dat lesuur

Bezittelijk voornaamwoord lesuur
Onze of ons lesuur: ons lesuur
Jouw of jou: jouw lesuur

Elke of elk lesuur?
Elk lesuur
Gerelateerd aan lesuur