De of het leslokaal? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord leslokaal? Is het de leslokaal of het leslokaal? Het juiste lidwoord dat je voor het woord leslokaal moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord leslokaal
Dit of deze leslokaal:
dit leslokaal
Dat of die leslokaal:
dat leslokaal
Bezittelijk voornaamwoord leslokaal
Onze of ons leslokaal:
ons leslokaal
Jouw of jou:
jouw leslokaal
Elke of elk leslokaal?Elk leslokaal
Gerelateerd aan leslokaal