De of het leskaart? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord leskaart? Is het de leskaart of het leskaart? Het juiste lidwoord dat je voor het woord leskaart moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord leskaart
Dit of deze leskaart:
deze leskaart
Dat of die leskaart:
die leskaart
Bezittelijk voornaamwoord leskaart
Onze of ons leskaart:
onze leskaart
Jouw of jou:
jouw leskaart
Elke of elk leskaart?Elke leskaart
Gerelateerd aan leskaart