De of het leesvaardigheid? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord leesvaardigheid? Is het de leesvaardigheid of het leesvaardigheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord leesvaardigheid moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord leesvaardigheid
Dit of deze leesvaardigheid:
deze leesvaardigheid
Dat of die leesvaardigheid:
die leesvaardigheid
Bezittelijk voornaamwoord leesvaardigheid
Onze of ons leesvaardigheid:
onze leesvaardigheid
Jouw of jou:
jouw leesvaardigheid
Elke of elk leesvaardigheid?Elke leesvaardigheid
Gerelateerd aan leesvaardigheid