De of het leesouder? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord leesouder? Is het de leesouder of het leesouder? Het juiste lidwoord dat je voor het woord leesouder moet gebruiken is:
Het leesouder
Aanwijzend voornaamwoord leesouder
Dit of deze leesouder: dit leesouder
Dat of die leesouder: dat leesouder

Bezittelijk voornaamwoord leesouder
Onze of ons leesouder: ons leesouder
Jouw of jou: jouw leesouder

Elke of elk leesouder?
Elk leesouder
Gerelateerd aan leesouder