De of het leesdoel? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord leesdoel? Is het de leesdoel of het leesdoel? Het juiste lidwoord dat je voor het woord leesdoel moet gebruiken is:
Het leesdoel
Aanwijzend voornaamwoord leesdoel
Dit of deze leesdoel: dit leesdoel
Dat of die leesdoel: dat leesdoel

Bezittelijk voornaamwoord leesdoel
Onze of ons leesdoel: ons leesdoel
Jouw of jou: jouw leesdoel

Elke of elk leesdoel?
Elk leesdoel
Gerelateerd aan leesdoel