De of het leeftijdgenoot? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord leeftijdgenoot? Is het de leeftijdgenoot of het leeftijdgenoot? Het juiste lidwoord dat je voor het woord leeftijdgenoot moet gebruiken is:
De leeftijdgenoot
Aanwijzend voornaamwoord leeftijdgenoot
Dit of deze leeftijdgenoot: deze leeftijdgenoot
Dat of die leeftijdgenoot: die leeftijdgenoot

Bezittelijk voornaamwoord leeftijdgenoot
Onze of ons leeftijdgenoot: onze leeftijdgenoot
Jouw of jou: jouw leeftijdgenoot

Elke of elk leeftijdgenoot?
Elke leeftijdgenoot
Gerelateerd aan leeftijdgenoot