De of het leefgeld? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord leefgeld? Is het de leefgeld of het leefgeld? Het juiste lidwoord dat je voor het woord leefgeld moet gebruiken is:
Het leefgeld
Aanwijzend voornaamwoord leefgeld
Dit of deze leefgeld: dit leefgeld
Dat of die leefgeld: dat leefgeld

Bezittelijk voornaamwoord leefgeld
Onze of ons leefgeld: ons leefgeld
Jouw of jou: jouw leefgeld

Elke of elk leefgeld?
Elk leefgeld
Gerelateerd aan leefgeld