De of het krokusvakantie? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord krokusvakantie? Is het de krokusvakantie of het krokusvakantie? Het juiste lidwoord dat je voor het woord krokusvakantie moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord krokusvakantie
Dit of deze krokusvakantie:
deze krokusvakantie
Dat of die krokusvakantie:
die krokusvakantie
Bezittelijk voornaamwoord krokusvakantie
Onze of ons krokusvakantie:
onze krokusvakantie
Jouw of jou:
jouw krokusvakantie
Elke of elk krokusvakantie?Elke krokusvakantie
Gerelateerd aan krokusvakantie