De of het koudheid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord koudheid? Is het de koudheid of het koudheid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord koudheid moet gebruiken is:
De koudheid
Aanwijzend voornaamwoord koudheid
Dit of deze koudheid: deze koudheid
Dat of die koudheid: die koudheid

Bezittelijk voornaamwoord koudheid
Onze of ons koudheid: onze koudheid
Jouw of jou: jouw koudheid

Elke of elk koudheid?
Elke koudheid
Gerelateerd aan koudheid