De of het kiezelzuur? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord kiezelzuur? Is het de kiezelzuur of het kiezelzuur? Het juiste lidwoord dat je voor het woord kiezelzuur moet gebruiken is:
Het kiezelzuur
Aanwijzend voornaamwoord kiezelzuur
Dit of deze kiezelzuur: dit kiezelzuur
Dat of die kiezelzuur: dat kiezelzuur

Bezittelijk voornaamwoord kiezelzuur
Onze of ons kiezelzuur: ons kiezelzuur
Jouw of jou: jouw kiezelzuur

Elke of elk kiezelzuur?
Elk kiezelzuur
Gerelateerd aan kiezelzuur