De of het keelgeluid? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord keelgeluid? Is het de keelgeluid of het keelgeluid? Het juiste lidwoord dat je voor het woord keelgeluid moet gebruiken is:
Het keelgeluid
Aanwijzend voornaamwoord keelgeluid
Dit of deze keelgeluid: dit keelgeluid
Dat of die keelgeluid: dat keelgeluid

Bezittelijk voornaamwoord keelgeluid
Onze of ons keelgeluid: ons keelgeluid
Jouw of jou: jouw keelgeluid

Elke of elk keelgeluid?
Elk keelgeluid
Gerelateerd aan keelgeluid