De of het kansenparel? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord kansenparel? Is het de kansenparel of het kansenparel? Het juiste lidwoord dat je voor het woord kansenparel moet gebruiken is:
De kansenparel
Aanwijzend voornaamwoord kansenparel
Dit of deze kansenparel: deze kansenparel
Dat of die kansenparel: die kansenparel

Bezittelijk voornaamwoord kansenparel
Onze of ons kansenparel: onze kansenparel
Jouw of jou: jouw kansenparel

Elke of elk kansenparel?
Elke kansenparel
Gerelateerd aan kansenparel