De of het kalender? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord kalender? Is het de kalender of het kalender? Het juiste lidwoord dat je voor het woord kalender moet gebruiken is:
De kalender
Aanwijzend voornaamwoord kalender
Dit of deze kalender: deze kalender
Dat of die kalender: die kalender

Bezittelijk voornaamwoord kalender
Onze of ons kalender: onze kalender
Jouw of jou: jouw kalender

Elke of elk kalender?
Elke kalender
Gerelateerd aan kalender