De of het judaïca? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord judaïca? Is het de judaïca of het judaïca? Het juiste lidwoord dat je voor het woord judaïca moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord judaïca
Dit of deze judaïca:
deze judaïca
Dat of die judaïca:
die judaïca
Bezittelijk voornaamwoord judaïca
Onze of ons judaïca:
onze judaïca
Jouw of jou:
jouw judaïca
Elke of elk judaïca?Elke judaïca
Gerelateerd aan judaïca