De of het jachtseizoen? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord jachtseizoen? Is het de jachtseizoen of het jachtseizoen? Het juiste lidwoord dat je voor het woord jachtseizoen moet gebruiken is:
Het jachtseizoen
Aanwijzend voornaamwoord jachtseizoen
Dit of deze jachtseizoen: dit jachtseizoen
Dat of die jachtseizoen: dat jachtseizoen

Bezittelijk voornaamwoord jachtseizoen
Onze of ons jachtseizoen: ons jachtseizoen
Jouw of jou: jouw jachtseizoen

Elke of elk jachtseizoen?
Elk jachtseizoen
Gerelateerd aan jachtseizoen