De of het inspreker? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord inspreker? Is het de inspreker of het inspreker? Het juiste lidwoord dat je voor het woord inspreker moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord inspreker
Dit of deze inspreker:
deze inspreker
Dat of die inspreker:
die inspreker
Bezittelijk voornaamwoord inspreker
Onze of ons inspreker:
onze inspreker
Jouw of jou:
jouw inspreker
Elke of elk inspreker?Elke inspreker
Gerelateerd aan inspreker