De of het immigrant? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord immigrant? Is het de immigrant of het immigrant? Het juiste lidwoord dat je voor het woord immigrant moet gebruiken is:
De immigrant
Aanwijzend voornaamwoord immigrant
Dit of deze immigrant: deze immigrant
Dat of die immigrant: die immigrant

Bezittelijk voornaamwoord immigrant
Onze of ons immigrant: onze immigrant
Jouw of jou: jouw immigrant

Elke of elk immigrant?
Elke immigrant
Gerelateerd aan immigrant