De of het imam? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord imam? Is het de imam of het imam? Het juiste lidwoord dat je voor het woord imam moet gebruiken is:
De imam
Aanwijzend voornaamwoord imam
Dit of deze imam: deze imam
Dat of die imam: die imam

Bezittelijk voornaamwoord imam
Onze of ons imam: onze imam
Jouw of jou: jouw imam

Elke of elk imam?
Elke imam
Gerelateerd aan imam