De of het icosaëder? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord icosaëder? Is het de icosaëder of het icosaëder? Het juiste lidwoord dat je voor het woord icosaëder moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord icosaëder
Dit of deze icosaëder:
deze icosaëder
Dat of die icosaëder:
die icosaëder
Bezittelijk voornaamwoord icosaëder
Onze of ons icosaëder:
onze icosaëder
Jouw of jou:
jouw icosaëder
Elke of elk icosaëder?Elke icosaëder
Gerelateerd aan icosaëder