De of het huwelijksleeftijd? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord huwelijksleeftijd? Is het de huwelijksleeftijd of het huwelijksleeftijd? Het juiste lidwoord dat je voor het woord huwelijksleeftijd moet gebruiken is:
De huwelijksleeftijd
Aanwijzend voornaamwoord huwelijksleeftijd
Dit of deze huwelijksleeftijd: deze huwelijksleeftijd
Dat of die huwelijksleeftijd: die huwelijksleeftijd

Bezittelijk voornaamwoord huwelijksleeftijd
Onze of ons huwelijksleeftijd: onze huwelijksleeftijd
Jouw of jou: jouw huwelijksleeftijd

Elke of elk huwelijksleeftijd?
Elke huwelijksleeftijd
Gerelateerd aan huwelijksleeftijd