De of het huisnummer? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord huisnummer? Is het de huisnummer of het huisnummer? Het juiste lidwoord dat je voor het woord huisnummer moet gebruiken is:
Het huisnummer
Aanwijzend voornaamwoord huisnummer
Dit of deze huisnummer: dit huisnummer
Dat of die huisnummer: dat huisnummer

Bezittelijk voornaamwoord huisnummer
Onze of ons huisnummer: ons huisnummer
Jouw of jou: jouw huisnummer

Elke of elk huisnummer?
Elk huisnummer
Gerelateerd aan huisnummer