De of het huishoudgeld? Welk lidwoord is juist?

Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord huishoudgeld? Is het de huishoudgeld of het huishoudgeld? Het juiste lidwoord dat je voor het woord huishoudgeld moet gebruiken is:
Het huishoudgeld
Aanwijzend voornaamwoord huishoudgeld
Dit of deze huishoudgeld: dit huishoudgeld
Dat of die huishoudgeld: dat huishoudgeld

Bezittelijk voornaamwoord huishoudgeld
Onze of ons huishoudgeld: ons huishoudgeld
Jouw of jou: jouw huishoudgeld

Elke of elk huishoudgeld?
Elk huishoudgeld
Gerelateerd aan huishoudgeld