De of het hockeyer? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord hockeyer? Is het de hockeyer of het hockeyer? Het juiste lidwoord dat je voor het woord hockeyer moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord hockeyer
Dit of deze hockeyer:
deze hockeyer
Dat of die hockeyer:
die hockeyer
Bezittelijk voornaamwoord hockeyer
Onze of ons hockeyer:
onze hockeyer
Jouw of jou:
jouw hockeyer
Elke of elk hockeyer?Elke hockeyer
Gerelateerd aan hockeyer