De of het herfstvakantie? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord herfstvakantie? Is het de herfstvakantie of het herfstvakantie? Het juiste lidwoord dat je voor het woord herfstvakantie moet gebruiken is:
Aanwijzend voornaamwoord herfstvakantie
Dit of deze herfstvakantie:
deze herfstvakantie
Dat of die herfstvakantie:
die herfstvakantie
Bezittelijk voornaamwoord herfstvakantie
Onze of ons herfstvakantie:
onze herfstvakantie
Jouw of jou:
jouw herfstvakantie
Elke of elk herfstvakantie?Elke herfstvakantie
Gerelateerd aan herfstvakantie