De of het haar? Welk lidwoord is juist?
Welk lidwoord (de of het) hoort bij het woord haar? Is het de haar of het haar? Of zijn ze allebei goed? De correcte lidwoorden die je voor het woord haar kunt gebruiken zijn:
Aanwijzend voornaamwoord haar
Dit of deze haar:
dit haar /
deze haar
Dat of die haar:
dat haar /
die haar
Bezittelijk voornaamwoord haar
Onze of ons haar:
onze haar /
ons haar
Jouw of jou:
jouw haar
Elke of elk haar?Elke haar /
elk haar
Gerelateerd aan haar